Actueel (archief)

Een nieuw orkest voor de stad Utrecht? (3)

Reactie van de Stichting Nieuwe Philharmonie Utrecht

 

© Bart van Meijl, 29 december 2008

 

Geen illusie maar een realistisch en uitdagend plan

Een nieuw orkest in Utrecht is een uiterst uitdagend en inspirerend plan. Naast de reeds vaak genoemde hoge ambitie van Utrecht op cultureel gebied geven ook andere belangrijke indicatoren (bevolkingsgroei, bouw Muziekpaleis) aan dat Utrecht klaar is voor een nieuw orkest. Uiteraard zijn wij niet over een nacht ijs gegaan, reeds in juni 2008 is een concept beleidsplan ontwikkeld en besproken met belanghebbenden in Utrecht en haar regio. Na afstemming met vele partijen is inmiddels een definitief beleidsplan met financiële onderbouwing afgerond.

Vanwege de media aandacht in november 2008 zijn er diverse opinies verschenen over dit plan. Veel positief kritische meningen worden door ons aandachtig gelezen. Wel betreuren wij het dat veel artikelen enkel gebaseerd zijn op de publicaties in het NRC en Algemeen Dagblad en niet op het beleidsplan waarin uitvoerig alle kritische punten in dit traject worden besproken.

In het betoog van de heer De Leeuw (klik hier) refereert hij aan het feit dat er in Utrecht wel degelijk diverse nieuwe orkesten zijn opgericht, weliswaar zijn dit hoofdzakelijk amateur orkesten maar zij behalen een hoog niveau. Opvallend hierbij is dat 3 van de 4 genoemde orkesten (het Nederlands Studentenorkest, het USKO en het conservatoriumorkest) ook reeds bestonden ten tijde van het Utrechts Symfonieorkest. Toch bestond er een toegevoegde waarde voor het Utrechts Symfonieorkest in die tijd. Deze toegevoegde waarde dient vooral gezocht te worden in de constante invloed en aanjaagfunctie die een dergelijke organisatie kan hebben op de ontwikkeling van het muziekleven in Utrecht. Ook een goed orkest en koor als I Romantici organiseert slechts 1 project per jaar, hiermee kun je geen blijvende invloed uitoefenen op ontwikkelingen in Utrecht en haar regio.

Uiteraard zijn wij blij dat er een bloeiende muziekbeoefening is in Utrecht, maar is Utrecht daarin onderscheidend van andere (studenten)steden? In Amsterdam heeft men het VU-orkest, CREA orkest en het Sweelinck orkest. In Delft Krashna Musica, in Leiden Collegium Musicum. Deze orkesten behalen allemaal een hoog niveau maar zijn wel beperkt in hun mogelijkheden. Daarnaast richten deze orkesten zich vaak op hun directe achterban en kunnen door de opgelegde beperkingen (zowel in financieel opzicht als in kwalitatief opzicht) zich niet richten op vernieuwend repertoire (zie hiervoor de programmakeuze op de websites van de genoemde orkesten). Daarnaast twijfelen wij sterk aan de band die de door de heer De Leeuw genoemde orkesten hebben met Utrecht en de missie die deze orkesten hebben om naast het geven van concerten actief te participeren in de verdere ontwikkeling van de sector. Het enkel hebben van een postadres in Utrecht en concerten geven in Utrecht draagt niet bij aan verdere uitbouw van de "klassieke muziek" in Utrecht. Daarvoor dient actief te worden gewerkt aan publieksparticipatie en educatie, investeren in je publiek naast het geven van concerten op hoog niveau. Ons initiatief gaat verder dan alleen het geven van unieke concerten op hoog niveau met een oorspronkelijke, uitdagende programmering: het doel is om een duurzame bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de "klassieke muziek" in Utrecht.

Daarnaast kan de Nieuwe Philharmonie Utrecht vanwege haar artistieke missie en professionele opzet nationaal als internationaal bijdragen aan de profilering van Utrecht en regio op het gebied van "klassieke muziek". Voor de eerder genoemde orkesten is dit vaak een moeilijk begaanbaar terrein.

Uit ons beleidsplan valt op te maken dat wij intensief contact gaan zoeken met de amateursector. Hierbij valt te denken aan masterclasses, openbare repetities maar ook samenwerking met amateurorkesten in Utrecht. Wij zijn van mening dat dit initiatief gedragen dient te worden door de amateursector net zoals FC Utrecht als professionele organisatie door de aanwezige amateurclubs in Utrecht wordt gedragen.

Met betrekking tot de homogeniteit van de orkestklank en de eisen die gesteld worden aan de musici hebben wij geen twijfels. Gezien de huidige stand van zaken (toezeggingen musici) zien wij dit met veel vertrouwen tegemoet. Er is inmiddels een generatie musici die vertrouwd is met hun instrument in de huidige, overigens eerder romantisch dan modern te noemen variant, en in datzelfde instrument in de in vroegere eeuwen bespeelde hoedanigheid. Wij hebben niet beweerd dat deze onderneming gemakkelijk wordt door met zulke musici een orkest samen te stellen maar (inter)nationaal onderscheidend is het wel en het draagt in belangrijke mate bij aan de profilering van het orkest en Utrecht als standplaats van het orkest.

Een uiterst belangrijk factor in het geheel is Johannes Leertouwer, artistiek leider en chef-dirigent. Johannes Leertouwer is niet alleen violist maar zeker ook als dirigent een bekende persoonlijkheid. Als dirigent tekende hij voor vele succesvolle uitvoeringen met orkesten en ensembles van naam waaronder de Nederlandse Bachvereniging, het Noord Nederlands Orkest, Orchestre National d'Ile de France, Orchestra Osaka Symphoniker en het Nederlands Kamerorkest. Johannes Leertouwer is een specialist die reeds bewezen heeft door zijn grote didactische vaardigheden binnen een korte periode projecten tot een hoog niveau te brengen.

In de het artikel van de heer de Leeuw wordt een verband aangegeven tussen een plaatselijk orkest en vollere zalen. Het zou niet zo zijn dat een plaatselijk orkest een vollere zaal betekend. Dit hebben wij ook nooit beweerd. Wij stellen wel dat een aan de Utrechtse regio verbonden orkest als aanjager van andere initiatieven werkt. De toestand waarin de "klassieke" muziek in Utrecht verkeert is niet optimaal te noemen. Ondanks de sterke ensemble cultuur (verenigd in het Muziekhuis Utrecht) en de bloeiende amateursector staat Utrecht zowel nationaal als internationaal niet nadrukkelijk op de kaart als het gaat om "klassieke" muziek. Dit initiatief kan zorg dragen voor het tot stand brengen van meer samenwerking en verbanden leggen waar ze nog niet zijn gevonden. De eerste voorbeelden zijn hiervan inmiddels in werking gezet en hebben een positieve invloed op de sector. De verbindende werking van dit initiatief blijkt al voor de daadwerkelijk aftrap (die eerder in september 2009 dan in mei 2009 zal zijn) succesvol te zijn.

Gaat het orkest een meerwaarde krijgen in de Utrechtse regio? Wij vinden van wel. Vanuit het beleidsplan zijn duidelijke speerpunten aangegeven in het beleid wat gericht is op publieksparticipatie, educatie en samenwerking. Op dit moment vinden er opbouwende gesprekken plaatsen met diverse belangrijke partners (Vredenburg, Liszt Concours, Conservatorium Utrecht, Festival Oude Muziek, Vrede van Utrecht). Bij alle partijen hebben wij in kaart gebracht wat de meerwaarde is van dit initiatief voor hun organisatie en zodoende is een concept ontwikkeld wat geleid heeft tot het beleidsplan.

Iets ontwikkelen wat er al is of wat zonder al te veel moeite door reeds bestaande orkesten kan worden overgenomen is niet ons uitgangspunt geweest. Juist vernieuwing zoeken in de aanpak op zowel organisatorisch (meer bedrijfsmatig) als artistieke (zie missie) gebied in combinatie met samenwerking met het reeds aanwezig veld en publieksparticipatie als speerpunt lijkt ons voor nu afdoende legitimatie voor dit orkest.

Met de zinsneden "luchthartig" en "dan zullen de geldschieters wel verschijnen" wordt de indruk gewekt dat we ons niet bewust zijn van de financiële consequenties van een dergelijk initiatief. Geldschieters verschijnen niet maar moeten worden gevonden. Niet alleen gemeente en provincie zijn hierbij belangrijke partijen maar ook zeker de Utrechtse ondernemers en private fondsen. De financiering gebeurt op basis van een uitgewerkt beleidsplan en onderbouwde begroting. Tot op dit moment is er door veel mensen (waaronder de initiatiefnemers) kosteloos gewerkt. Dit heeft geleid tot een uitvoerig beleidsplan wat reeds besproken en afgestemd is met vrijwel alle belangrijke partijen in Utrecht. Het marketingplan en de financiële verantwoording zijn recent afgerond en toegevoegd aan het beleidsplan. Zonder vrijwillige inzet van velen is een dergelijk initiatief niet mogelijk.

Ik kan u overigens mededelen dat de eerste toezeggingen voor financiering reeds zijn gedaan (en dit betreft niet de gemeente of provincie).

Artistieke missie

In Nederland hebben wij inderdaad te maken met tal van muziek-publieken die veelal in voortdurende verwijdering van elkaar leven. Dit roept dan ook de vraag op of er binnen 1 programma van instrumentarium gewisseld moet worden. Wij zullen dat in onze programmering niet doen: het vraagt te veel van de musici en het publiek. In de combinatieprogramma's van bijvoorbeeld het ASKO/Schönberg ensemble met het orkest van de 18e eeuw komt de ene helft van het publiek voor de pauze aan bod en de andere helft na de pauze. Wij kiezen er voor om binnen een programma de keuze voor het instrumentarium te maken.

Door de nieuwe opzet van het orkest en de artistieke visie verwachten we te kunnen voorzien in een behoefte. De artistieke missie is er niet om enkel het imago van de klassieke muziek te verbeteren maar om:

-  muziek dichter bij de mensen te brengen door te investeren in de relatie met het publiek op een manier die voor de reguliere orkesten om "CAO technische" redenen niet haalbaar is;

-   orkestomvang en instrumentarium te kiezen bij het uit te voeren repertoire, niet andersom;

-    op een nieuwe manier nadenken over locatie in relatie tot het repertoire;

-     een bijdrage te leveren aan de problematiek rond Vredenburg Leidsche Rijn zodat het muziekminnende publiek niet verdwenen is voordat de bouw van het Muziekpaleis is afgerond.

Bezetting

Bezettingsomvang is inderdaad nog een onderwerp van studie, evenzo de ontwikkeling van onderscheidende programmering. Echter de pool van musici evenals de kwaliteit van het ensemblespel leveren geen problemen op. Medio februari 2009 zullen wij de namen bekend maken van de musici die meewerken aan dit orkest. De musici zijn van uitzonderlijk hoge kwaliteit en zijn vanuit diverse andere verbanden reeds bekend met elkaar. De voordelen van de grote betrokkenheid van de musici die (vaak uit eigen beweging) plaatsnemen in dit orkest wegen zeker op tegen een mogelijk te verwaarlozen gebrek aan routine dat een orkest in de beginfase zal ondervinden.

Met betrekking tot de bezetting en een orkest "tussen servet en tafellaken" kunnen wij kort zijn. Wij streven naar een zogeheten "klein symphonische bezetting" die ons in staat stelt om op een verantwoorde manier het beoogde repertoire uit te voeren. De definitieve bezettingsomvang is nog onderwerp van verdere studie.

Maar al te vaak blijkt dat voor elke beslissing aangaande de omvang van een bezetting een passend argument te vinden is in historische bronnen (Brahm alleen in Meiningen bezetting, Scottisch Chamber Orchestra - Mozart altijd zo klein mogelijk, Amsterdam Baroque Orchestra). De flexibiliteit van dit nieuwe orkest stel in ieder geval steeds het repertoire centraal. In de uitvoeringspraktijk van de reguliere orkesten is dit vrijwel onmogelijk. Bij het jubileum van het Tonhalle Orkest te Bonn bleek ons onlangs dat het gehele repertoire uit de 19e eeuw ook daar veelvuldig werd uitgevoerd met een bezetting die veel kleiner is dan wij nu voor mogelijk houden. Onze bezettingsomvang zal per project verschillen en steeds op de maat van het repertoire worden toegesneden.

Overigens blijkt uit ons beleidsplan dat wij niet ten koste van alles vasthouden aan een maximum bezetting van 45 musici. De eerste programmering vraagt al om een orkest van minimaal 55 musici.

Wij hopen dat we u beiden enige verduidelijking hebben kunnen bieden in hetgeen reeds ondernomen is tot heden en danken u voor uw kritische beschouwingen. Wij stellen ons voor om in dialoog met de meest kritische commentatoren de verdere uitwerking van onze plannen te optimaliseren. Het feit dat de huidige (financiële) omstandigheden niet optimaal zouden zijn kan geen reden zijn om het moede hoofd in de schoot te laten rusten. Wij zijn overtuigd van de kracht van dit plan. Zeker in een tijd van crisis is het noodzakelijk om te investeren in nieuwe initiatieven, wij zien de toekomst dan ook met vertrouwen tegemoet.

Namens het bestuur van de Stichting Nieuwe Philharmonie Utrecht

Bart van Meijl


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links