![]() Actueel (archief) Een nieuw orkest voor de stad Utrecht? (2)
© Maarten Brandt, december 2008
|
We hebben in Nederland, hoe tegenstrijdig het ook klinkt, teveel en te weinig symfonieorkesten. Teveel, omdat het leeuwendeel van de orkesten hetzelfde – en deels tamelijk beperkte – 18e ,19e en 20ste eeuwse repertoire speelt. Te weinig, omdat er slechts enkele orkesten zijn die qua originele programmering opvallen. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan het in Groningen gevestigde Noord Nederlands Orkest dat al sedert jaar en dag opvalt door projecten waar verreweg de meeste van de symfonische ensembles niet aan willen of kunnen. Is er dan plaats voor een nieuw orkest in Utrecht? Ja, mits dat gezelschap zich artistiek ijzersterk en bovenal op een hoogst oorspronkelijke wijze profileert. Niet alleen door het repertoire ‘tout court’ maar vooral ook de manier waarop dat repertoire wordt geprogrammeerd. Waar het om gaat is het bereiken van een ideaal van een optimaal flexibel orkest, dat zowel in klein als in groot verband, en dit laatste ook bij voorkeur binnen de programma’s afzonderlijk, zou kunnen opereren. Zodat het, om maar eens een voorbeeld te noemen, binnen een programmaformule mogelijk is te balanceren tussen een Haydn- en een Wolfgang Rihm bezetting dan wel tussen een Bach- en een Boulez-formatie (overbodig te zeggen dat deze voorbeelden ad infinitum kunnen worden uitgebreid. Het probleem is dat we in Nederland tal van muziekpublieken hebben (hèt publiek bestaat namelijk niet) die veelal in voortdurende verwijdering van elkaar leven: een Asko|Schönberg, een Frans Brüggen/Ton Koopman en een sterk vergrijsd traditioneel symfonisch en kamermuziekpubliek. De grote uitdaging voor een eventueel nieuw orkest zou mijns inziens moeten liggen in het tot stand brengen van een grensverleggend artistiek beleid waardoor de hiervoor genoemde publieken in kwestie als het ware worden geïntegreerd. Behalve dat zoiets tijd kost, veel tijd zelfs – en beduidend langer dan onverschillig welke kunstenplanperiode – heb je daar ook een poel van musici voor nodig die tegelijkertijd gespecialiseerd en toch veelzijdig is en wat meer is: zeer omvangrijk. Dit laatste mede en vooral ook om de zowel specifieke als grote en gedifferentieerde bezettingen van veel 20ste en 21ste eeuwse composities te kunnen vertolken. Met andere woorden, met tussen de 35 en 45 musici – zoals thans het plan is voor dat eventueel nieuw op te richten orkest in Utrecht – kom je er dan niet. Dat wordt dan weer zo een orkest dat ‘tussen servet en tafellaken’ valt: te groot om het kamerorkest repertoire adequaat te kunnen vertolken en te klein om het leeuwendeel van de orkestliteratuur uit de tweede helft van de 20ste en de eerste helft van de 21ste eeuw op een verantwoorde wijze het hoofd te kunnen bieden. Ik zou zeer voor zo een groot flexibel, veelkleurig en uitdagend programmerend orkest zijn, maar ik zie het niet gebeuren. En voor een orkest zoals gesuggereerd door de initiatiefnemers, zie ik in Utrecht noch daarbuiten plaats. —————————— index |