Opera & Operette

Richard Wagner: Die Walküre

De Nederlandse Opera / Het Muziektheater 1 mei 2004

Veelbelovende opmaat tot een nieuwe 'Ring'

 

© Paul Korenhof, mei 2004

 

 

 

Wagner: Die Walküre, tweede bedrijf met Albert Dohmen (Wotan) en Doris Soffel (Fricka). Toneelbeeld George Tsypin. Kostuums: Eiko Ishioka. Regie: Pierre Audi. (Foto Ruth Walz)

 

 

 

 

Richard Wagner: Die Walküre - De Nederlandse Opera/Het Muziektheater 1 mei 2004

Charlotte Margiono (Sieglinde), Linda Watson (Brünnhilde), Doris Soffel (Fricka), John Keyer (Siegmund), Albert Dohmen (Wotan), kurt Rydl (Hunding) e.a. - Regie Pierre Audi - Het Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Hartmut Haenchen.

Volgende voorstellingen: 5, 9, 13, 16 en 21 mei


Abonnees van de Volkskrant is het waarschijnlijk ontgaan, maar lezers van andere dagbladen en luisteraars naar culturele radiorubrieken weten inmiddels dat Het Muziektheater op zaterdag 1 mei een grootse avond heeft beleefd. Eigenlijk was het 'gewoon maar' de eerste van een nieuwe reeks voorstellingen van Die Walküre in de regie van Pierre Audi, als opmaat voor een reprise van de complete Ring. Een herhaling dus, maar behalve een scenisch nog altijd fascinerende gebeurtenis werd het muzikaal een opzienbarende stap voorwaarts ten opzichte van de productie uit 1998. Dat danken we allereerst aan het feit dat de hele tetralogie nu is toevertrouwd aan één orkest, het Nederlands Philharmonisch, en gelukkig staat dat wederom onder leiding van Hartmut Haenchen, want Edo de Waart heeft zijn functie als chef-dirigent voortijdig neergelegd - en pikant detail: zijn naam is al tijdens het lopende seizoen uit de namenlijst van De Nederlandse Opera verdwenen.

Haenchen blijft dus 'terugkomen' (het is niet de eerste keer) en hij doet dat ook steeds overtuigender. Of het gewoon rijping is, of nog meer betrokkenheid dan voorheen, of het feit dat hij met het NedPhO kan lezen en schrijven, is allemaal niet belangrijk - het zal wel een combinatie van factoren zijn. Feit is dat hij afgelopen zaterdag de overrompelendste en meeslependste Wagner-voorstelling dirigeerde die ik ooit van hem gehoord heb. De perfectionist Haenchen was zo bevlogen, dat hij de partituur schijnbaar volledig kon loslaten en het orkest leidde met een impressionistische gebarentaal die mij soms aan Karajan deed denken - en met resultaten die daaraan beantwoordden.

De Haagsche Courant merkte terecht op, dat Haenchen zich kan nu meten met iedere grote Wagner-dirigent, levend of dood, en de voorstelling was zo'n enorme muzikale belevenis, dat ik die hele avond zou willen overdoen! Niet alleen om Haenchen en het orkest overigens, maar vanwege het geheel. Het begon al met een imponerende eerste akte met een sonoor-dreigende Hunding van Kurt Rydl, en met een gespierde Siegmund van John Keyes, die zich in zes jaar tijd ontwikkeld heeft van een beetje blaffende heldentenor tot een zanger die ook de melodische lijnen van Wagner meer recht kon doen,

De grote verrassing was natuurlijk Charlotte Margiono met haar eerste Sieglinde. Iemand zei in de pauze: zij is twintig kilo volume kwijtgeraakt, maar haar stem heeft twintig kilo volume gewonnen - en zo klonk Margiono inderdaad. Zij verraste vriend en vijand met een onverwachte vocale autoriteit, tot en met het 'hehrstes Wunder' toe, en met een bevlogenheid die wij in het verleden zelden of nooit van haar ervaren hebben. Niets meer van de afstandelijkheid en de 'hoge zieleadel' van Fiordiligi of de Contessa. Hier stond een vrouw die drie akten lang de speelbal was van grote 'wageriaanse' emoties die - heel 'wagneriaans' - alleen maar uitersten kennen.

De tweede akte bracht de kennismaking met de Brünnhilde van Linda Watson en dat viel niet tegen. Sterker nog: dit is mogelijk de Brünnhilde waarop we hebben gewacht. Laten we eerlijk zijn: momenteel is het behelpen, zoals iedereen kon constateren, die onlangs via de NPS de Ring van de Met gevolgd heeft met een van de twee huidige coryfeeën in dit stemvak. Het was soms pijnlijk en het had nooit niveau. Heel wat anders was de vertolking van Linda Watson, die na een aarzelend begin een Brünnhilde neerzette die stond als een huis, en die jeugdigheid en hartstocht combineerde met de stem en de techniek waar de rol om vraagt.

Een andere debutante was Doris Soffel: een Fricka die een nog altijd jeugdige uitstraling combineerde met de autoriteit van de vrouw die teleurstellingen en krenkingen uit ervaring kent maar niet van plan is zich daar zonder meer bij neer te leggen. Haar confrontatie met haar overspelige echtgenoot, de oppergod Wotan, werd een ware titanenstrijd die bepaald niet onbeslist eindigde - en niet alleen omdat Wagner dat zo had voorgeschreven. Hoewel Dohmen ook niet bepaald een kleine jongen was, bood de scène een confrontatie van krachten waarbij de slinger heen en weer ging, tot uiteindelijk Wotan het onderspit moest delven voor een Fricka van grote allure. Het was twintig minuten personality-show, waarbij zowel Soffel als Dohmen niet alleen prachtig stemmateriaal in de strijd gooiden, maar ook een tekstbegrip om je vingers bij af te likken. Hoewel de magistrale Wotan van Albert Dohmen na de humane vertolking van John Bröcheler op sommigen iets te afstandelijk overkwam, werkte hij om dezelfde redenen ook bijzonder overtuigend. Hier stond weer eens een Wotan die duidelijk 'oppergod' was, maar tegelijk ook een heerser die in conflict raakte met zijn eigen daden en verantwoordelijkheden, en die daardoor extra aangrijpend werd in zijn feitelijke onmacht.

In Opera Actueel van 12 en 19 mei een interview met Doris Soffel met muziek van Rossini, Bellini, Donizetti, Wagner, Strauss e.a.


Paul Korenhof, van huis uit literator en dramaturg met een grote passie voor de muziek, was gedurende vele jaren theatercriticus voor achtereenvolgens de Leidse Courant, het Leidsch Dagblad (GPD) en de Brabant Pers, waarbij hij zich steeds meer specialiseerde op het muziektheater, Daarover schreef hij ook gedurende een kwart eeuw in diverse tijdschriften, waaronder het maandblad Luister, waarvan hij tien jaar hoofdredacteur was. Hij was hoofd van de afdeling dramaturgie van De Nederlandse Opera, doceerde als gast aan diverse universiteiten, maakte een serie televisieprogramma's over de componist Giuseppe Verdi en verzorgt al dertig jaar een wekelijks radio-programma over opera. Hij had zitting in diverse commissies en besturen, waaronder gedurende tien jaar het hoofdbestuur van de Association Internationale des Critiques de Théâtre. Hij is auteur van onder andere de Nieuwe Encyclopedie van de Opera (2003) en eindredacteur/co-auteur van De Koninklijke Schouwburg 1804-2004.

index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links