Interview Hans Waege: "We zijn allemaal passanten"
© Aart van der Wal en Bas van Westerop, mei 2010
|
||||||||
Het Rotterdams Philharmonisch Orkest beleeft gouden tijden: onder de nieuwe chef-dirigent Yannick Nézet-Séguin is het orkest tot bloei gekomen als nooit tevoren. Door de jonge en frisse uitstraling stromen er opeens dertigers en veertigers richting de Doelen die daar nooit kwamen. En door de verbouwing die een redelijke in een voortreffelijke zaal veranderde kreeg het geheel nog een extra impuls. Het orkest maakt tevens weer cd's (voor EMI en BIS) en heeft net een zeer succesvolle tournee naar New York en Canada achter de rug. De tijden van Valery Gergiev lijken inmiddels ver weg: Yannick staat alleen al in de eerste zes maanden van dit jaar liefst 14 weken voor het orkest, een aantal waar zijn illustere voorganger soms twee seizoenen voor nodig had... Algemeen directeur bij het orkest is de Belg Hans Waege (42) die vorig jaar zijn naar het Koninklijk Concertgebouworkest vertrokken landgenoot Jan Raes opvolgde.
Hans Waege werd geboren in Oudenaarde en studeerde sociologie aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij specialiseerde zich in toegepaste statistiek en promoveerde in 1998 met een onderzoek over dataverzameling en analyse. Als hoofddocent aan de Universiteit Gent zette hij een onderzoeksgroep op; hij leidde er tal van projecten, onder meer op het gebied van cultuuraanbod, cultuurgebruik en cultuurparticipatie. In dezelfde periode was hij verantwoordelijk voor de oprichting van de Studiedienst van de Vlaamse Regering, met als speciale aandachtspunten de beleidsdomeinen cultuur, media en jeugd. Waege werd in 2004 intendant van deFilharmonie; hij vernieuwde daar het personeelsbeleid, was verantwoordelijk voor de benoeming van Jaap van Zweden als chef-dirigent en zorgde ervoor dat het orkest na 52 jaar een eigen, nieuwe concertzaal kreeg. Waege is nu onder meer voorzitter van het Overleg Kunsteninstellingen van de Vlaamse Gemeenschap en van de Vlaamse Commissie Cultuur en Onderwijs; eerder was hij bestuurder van de Vlaamse Opera en diverse andere kunstenorganisaties, en lid van de vaste nationale cultuurpactcommissie. Op 14 januari 2009 startte hij als algemeen directeur van het Rotterdams Philharmonisch Orkest Rotterdams Philharmonisch). Gezien al het bovenstaande leek het ons tijd voor een interview. Binnen een minuut kwamen we terecht op zo'n typisch Nederlands onderwerp: de verschillen tussen het Rotterdams Philharmonisch en het Concertgebouworkest. Amsterdam en Rotterdam Hans Waege: Vroeger hoorde ik het Concertgebouworkest veel meer. Sinds ik hier zit heb ik het gewoon te druk! Voor zaken ben je eerder in Londen, een plek waar iedereen komt, en waar ook veel voor ons interessante dirigenten langskomen. Ik vind het bovendien gevaarlijk om over het ene orkest uitspraken te doen terwijl je bij het andere werkt. Er is zonet een eerste fluitist
aangesteld in Rotterdam die afkomstig is uit het Concertgebouworkest,
waar hij tweede fluitist was! Een nieuwe koers Yannick en ik hebben een koers ingeslagen die echt over dit orkest gaat. We vergelijken ons met niemand meer, niet met Amsterdam, Berlijn of Wenen, en kijken alleen hoe wij vooruit kunnen gaan. Als manager wil ik op alle gebieden groei zien: op artistiek gebied, in mediabeleid, in tourneebeleid, in ons financiële beleid, personeelsbeleid, marketing, sponsoring etc. En aangezien op sommige gebieden meer groei nodig is zal de groei niet op alle gebieden even groot kunnen zijn.
Een goed orkest is een synthese van allerlei noodzakelijke maar elk op zich onvoldoende voorwaarden. Alleen goede musici of een goede chef, dat is niet genoeg! En ben je een toporkest als je dat in Rotterdam bent? Dat kan natuurlijk wel maar als je dat alleen maar zelf vindt en bovendien alleen in Rotterdam dan heb je toch een groot probleem! Je moet je met
regelmaat willen meten met de grote orkesten op de belangrijkste podia
van de wereld: New York, Londen, Wenen, Duitsland. Spelen voor veeleisend
publiek. Dus is het mijn taak om belangrijke tournees te regelen en
de taak van de musici om dan op hun toppen te spelen! We zijn bijvoorbeeld
absoluut te weinig in Duitsland geweest en dan vergeet men snel wie
je bent. Volgens mij is een orkest zo goed als zijn slechtste drie concerten per seizoen. Je hebt dus de 'bewaking' aan de ondergrens en de idealen aan de bovengrens.. Maar je bent er nooit, nooit, nooit, het is een permanente weg naar beter, het is een zoektocht. Elke keer streef je er weer naar om een werk voor de oren van vandaag als nieuw te laten klinken. De tijd van 'zet een goed orkest in een zaal en je bent klaar' is echt voorbij. De samenstelling van de bevolking verandert, maar ook de gemiddelde luisteraar verandert. We moeten voortdurend rekening houden met zijn verwachtingen, zijn opvoeding en zijn wensen. Hedendaagse muziek In het nieuwe seizoen staat er opmerkelijk
weinig hedendaagse muziek geprogrammeerd. Yannick Nézet-Séguin Met Yannick hebben
we in Rotterdam echt een schat die we moeten koesteren. Hij is een
authentieke chef-dirigent in die zin dat hij echt aanwezig is. Bovendien
heeft hij een repertoire dat reikt van Bach tot de hedendaagse muziek.
Dat maakt hem uniek in de wereld.
Wat er momenteel in Rotterdam gaande is, is best een unicum: de geslaagde combinatie van een chef en zijn orkest. Het orkest is bezig aan een renaissance met een jonge dirigent die binnen een paar jaar een wereldcarrière heeft gemaakt. Hij heeft nu, op 34-jarige leeftijd zijn debuut gemaakt in Wenen bij de Wiener Philharmoniker, in New York aan de Metropolitan Opera, maar ook bij de grote Amerikaanse orkesten. Dàt is onze chef-dirigent! Als je van orkesten houdt is dit een prachtige tijd om hier te mogen werken. Ik geniet er ook met volle teugen van. Ik eis van mijn mensen op het gehele kantoor dat ze een ziel hebben voor ons orkest: als dat wat op het podium gebeurt je koud laat dan is dit niet de juiste plek voor jou. Aan de andere kant moet het orkest ons ook de tijd gunnen om vanuit het kantoor bijvoorbeeld een goed marketingbeleid op te zetten. Maar hoe dan ook, een orkest moet kunnen musiceren en het moet weten dat er een team zit dat daarom geeft en dat het zijn taken aankan. Terwijl het team moet weten dat het van het orkest het vertrouwen heeft om die taken uit te voeren. De kunst is een orkest tot stand te brengen dat 90% van zijn tijd bezig kan zijn met musiceren, er moet muziekenergie door dit gebouw stromen!! Opnamen Toen ik hier kwam had het orkest al heel lang geen serieuze cd-opnamen meer uitgebracht. Dat is voor een orkest dat een toporkest wil zijn en het ook verdient te zijn gewoon vreselijk. En of het nou aan Gergiev lag of dat de markt slecht was, ik vind dat je dan niet moet gaan zitten treuren of verwijten moet gaan maken, maar dat je mogelijkheden moet gaan creëren. Daarbij is het van het grootste belang dat we opnamen maken voor een zo breed mogelijk publiek, opdat het orkest hierdoor zoveel mogelijk mensen weet te bereiken. Dat is tevens wat de musici echt willen. Een kunstenaar wil met zijn kunst overleven, zo is het altijd al geweest. Het gevoel iets voor het nageslacht te bewaren, dat is ook een factor die meespeelt! Het orkest weet dat de hele wereld dit kan horen en wil daardoor op zijn toppen spelen. Dat is de ultieme uitdaging: zó goed zijn dat het van blijvende waarde is. Vroeger waren dat vinylplaten, nu zijn het cd's en morgen is het misschien iets heel anders, zonder dat we nu precies weten wat dat zal zijn, al zal het best wel iets virtueels zijn, iets onaantastbaars. Door de wereldwijde
distributie krijgen we ook wereldwijd recensies, die een klankbord
vormen en waaruit zonneklaar blijkt of we wel of niet goed bezig zijn.
Inmiddels hebben we vanuit de hele wereld al tientallen zeer
goede kritieken op onze Ravel-cd gehad. Dat geeft toch wel aan dat
er best iets goed aan zal zijn! Dat we ons in een markt bewegen die met het standaardrepertoire al behoorlijk overvoerd is, is evident, maar vreemd genoeg koopt men nog steeds Beethoven en niet datgene dat nieuw en weinig opgenomen is. Dat verzin ik niet, maar dat zie je aan alle verkoopstatistieken. Beethoven, Mozart, Richard Strauss verkopen gewoon goed. De zoveelste Così fan tutte of de zoveelste Negende van Beethoven verkoopt wéér goed! Ik zou wel eens willen weten hoeveel exemplaren van de onlangs uitgebrachte Keuris-box uiteindelijk zijn verkocht, terwijl vrijwel niemand die nu in zijn collectie heeft. Dat is muziek die de meesten van ons misschien zelfs volslagen onbekend is. Let wel, verkocht, niet weggegeven! De muziek waarmee
we bezig zijn is prachtig en universeel, in tijd en ruimte. Zij moet
nog honderden jaren verder en is in principe van alle culturen omdat
zij een universele waarheid kent. Met die muziek zijn we bezig en
een orkest als het Rotterdams Philharmonisch
moet - en dan zeg ik het heel simpel - gewoon die muziek, die ontzettend
goede muziek spelen. Dat is de grote opdracht die we hebben en die
we ook willen uitstralen. Niet alleen de canon van vandaag, maar ook
de canon van gisteren. Laten we wel wezen, wat we de laatste tijd als orkest presteren is gewoon ontzettend goed. Een van mijn belangrijkste drijfveren om hier te komen was precies dat: dat het Rotterdams Philharmonisch gewoon een geweldig ensemble is dat helaas alleen in Rotterdam wereldberoemd is. Ik vind het mijn grootste roeping en uitdaging om het orkest internationaal meer en steviger op de kaart te zetten, los van de dingen die ik specifiek in Rotterdam wil doen. Een nieuwer en duidelijker imago, waarbij we ons vooral met onze eigen sterkte, onze eigen kracht moeten bezighouden, zoals ik aan het begin van dit gesprek al heb gezegd. Ik zeg het nog maar eens: géén vergelijking met andere orkesten, het interesseert me eigenlijk niet. En ik weet dat Yannick er net zo over denkt. Kleur, kleur en nog eens kleur Onze restyling, de aanpassing van onze huisstijl, heeft daarmee rechtstreeks te maken: we willen laten zien en voelen, uitstralen, wat het orkest is en kan. Toen ik hier naar het Rotterdams Philharmonisch kwam luisteren was een van mijn eerste indrukken de enorme dynamische kracht die in dit orkest huisde. Die was werkelijk gigantisch en dankzij de nieuwe zaal kon het orkest al spoedig zelfs stiller, minder luid spelen, waardoor het dynamische bereik werd vergroot. De bovenkant kende ik al, de zachte kant werd een regelrechte openbaring. Dan zeg je toch: welk orkest kan dit? Er zijn er maar weinige die dit kunnen. Wat daarnaast opvalt is dat dit orkest kleur, kleur en nog eens kleur heeft. Dat blijkt gelukkig ook uit de recensies: wàt een orkestkleuren! Ravels muziek is ideaal om die kleuren te etaleren, alsof het orkest kleurbellen blaast. De stukken van Richard Strauss trouwens niet minder. Zeer veeleisende muziek, maar wat een kleurenpalet! En Berlioz! Vandaar dat we onlangs de Symphonie fantastique hebben opgenomen. Typisch zo'n stuk dat een grote bezetting vereist en dat traditioneel tot het echte repertoire van het orkest behoort. Je moet doen waarvan je denkt of weet dat je daar goed in bent. Als je daarvan een opname wilt uitbrengen moet je dat alleen doen als je echt de ambitie hebt om op hoog internationaal niveau daarmee mee te draaien. En het liefst dan zo dat men dan zegt: "Wow! Ze hebben iets toegevoegd." Ook al zijn er al twintig opnamen van in de catalogus. Zo ging dat ook met de orkestwerken van Ravel. Passanten Yannick en ik beseffen ten volle dat we allemaal passanten zijn in het lange verhaal van het orkest. Of je hier nu tien jaar bent, of vijfentwintig, je moet er voortdurend van doordrongen zijn dat dit orkest er vóór jou al was en dat het er hopelijk ook ná jou zal zijn. Wie als dirigent of directeur aantreedt mag nooit denken dat er daarvoor niets was, of dat het niets te betekenen had. Het is onze opdracht om voort te bouwen op hetgeen er al is en dat we het orkest een stap verder brengen. Heb je ooit de top bereikt? Daarvoor zitten wij niet goed geplaatst. We zijn bezig om die top te bereiken, we zijn daarmee, denk ik, heel goed bezig, we schrijven met z'n allen mee aan een lang verhaal en we proberen dat met volle overtuiging en zo goed mogelijk te doen. Ik ben daarvan slechts een onderdeel, maar ik kan vanuit mijn positie meer sturen dan aan de basis. Het gaat er dus niet om dat ik maar eens even tabula rasa ga maken. Dat hoort niet bij een symfonieorkest. Yannicks en mijn beleid is: bouwen op de ongelooflijke sterkte van dit huis, de diamant wat beter slijpen en wat meer in de zon zetten. Toekomst Het contract met Yannick loopt tot medio 2012, het contract met mij tot eind 2014. Het zijn tijdelijke contracten en dus we praten we ieder over onze doelstellingen en mogelijkheden binnen de termijn die ons uiterlijk is gegeven. Het is pas 2010 en dus valt er nog heel veel te doen. Yannick heeft sowieso meer dan twee jaar om zich hier in Rotterdam maar ook elders te ontwikkelen, maar je moet over die termijn heen kijken. Zelf denk ik op tien jaar, maar ook op vijf en op een jaar. Aan een klus als deze moet je niet beginnen als je niet bereid bent om minstens naar het volgende decennium te kijken, dat tenminste te proberen. Bij alles wat je nu doet moet je je voortdurend afvragen of dat in die langetermijnvisie past. Rotterdam Philharmonic Gergiev Festival We zullen het programma voor het Rotterdam Philharmonic Gergiev Festival 2010 eind april presenteren. Wat is in positief opzicht daarover te melden? We streven ernaar dat het festival weer aanknoopt bij zijn grote verleden. Het is een festival geweest met veel uitstraling, waarvan wij - samen met de pers - in eer en geweten vinden dat we nu een extra tandje moeten bijzetten in de zin van een grotere internationale uitstraling. Met een festival als dit kun je maar een richting uit: naar boven of naar beneden. Het mag niet tussen twee stoelen vallen, zoals het helaas toch wel was. Zo'n festijn duurt hooguit tien dagen en de enige boodschap die binnen die korte periode relevant is, is dat het internationale allure heeft. De reden dat ik hier zit is dat er heel veel goeds is geweest, maar dat er nog heel veel moet gebeuren. Anders ben ik hier volstrekt overbodig. Mijn taak is het niet om te oordelen of te veroordelen, maar om met de toekomst bezig te zijn. Gergiev heeft een contract tot 2012. Vorig jaar was het eerste festival van de nieuwe reeks van vier en het is nogal lastig om al te ver vooruit te kijken, want het tweede festival moet nog van start gaan. Misschien kunnen we over de huidige formule beter nadenken als we zo'n beetje tussen twee en drie zitten, dus ergens in de loop van volgend jaar. We moeten in ieder geval niet te snel beslissen, maar er de tijd voor nemen de juiste analyse te kunnen maken. Als kersverse directeur moet je niet overenthousiast zijn en zeker niet waar het zaken betreft die al een lange geschiedenis hebben. Voor mij is het
festival veel meer dan alleen maar de vraag of Valery Gergiev wel
of niet na 2012 dirigeert en hoeveel concerten hij dan voor zijn rekening
neemt. Ik vind het essentieel dat het gros van de producties internationaal
relevant is. Het festival en Rotterdam zijn voor mij in dit opzicht
cruciaal. Dat Gergiev daarin een grote rol heeft gespeeld en nog altijd
speelt is goed en daaraan moeten we bij
voorkeur blijven vasthouden, maar we moeten wel verder kijken. Internationaal belang Onze belangrijkste functie als orkest is, hier in Rotterdam, spelen en zo goed mogelijk, en uiteraard voor ons eigen publiek. Maar niet alleen daarin schuilt onze artistieke uitdaging: tournees en cd's spelen daarin eveneens een belangrijke rol. Daarmee moet je heel serieus omgaan. Anders creëer je een paar downloadjes die goed zijn opgenomen en soit. Dat kost weinig en iedereen is blij. Het Rotterdams Philharmonisch maakt echter cruciaal deel uit van de internationale uitstraling van Rotterdam. Niet alleen de uitstraling naar zichzelf, maar ook naar de buitenwereld. De stad Rotterdam gebruikt zijn orkest als visitekaartje en wij willen die rol nog beter spelen dan in het verleden al het geval is geweest. Vandaar dat er wordt gewerkt aan een meer uitgebreid tournee- en opnamebeleid. Dat gebeurt dan in samenspraak met en onder groot enthousiasme van de belangrijkste economische partners van deze stad en niet in het minst de grootste haven van Europa. The Port of Rotterdam is - naast Electrabel als onze hoofdsponsor - een bijzonder loyale sponsor van het orkest. Onlangs waren we met een grote Rotterdamse delegatie in New York en op wat bescheidener schaal in Toronto, zoals dat in het verleden ook is gebeurd in Shanghai. Daar lopen de belangen van de Rotterdamse haven als een soort rode draad doorheen. Die verbindende rol moeten we blijven spelen, want de economische en artistieke belangen hoeven elkaar niet in de weg te zitten, integendeel. Maar ook voor de economische ontwikkeling van Rotterdam is het leefklimaat in en rond de stad van eminent belang. En wie leefklimaat zegt, zegt cultuur, waaron eveneens de culturele aantrekkingskracht van ons orkest toe behoort. Het Rotterdams Philharmonisch kan en moet die rol nog veel meer spelen. Dat culturele leefklimaat draait natuurlijk niet alleen om het orkest, maar het is goed als een groot internationaal opererend bedrijf zich hier wil vestigen en zich Rotterdam ook herinnert van 'dat geweldige orkest' en dat 'fascinerende festival'. En dat er in de stad heel goede restaurants zijn, want dat zeg ik er dan als Belg gelijk bij: hier kun je heel lekker eten! Maar ook prachtig wonen! BIS! Met het platenlabel BIS hebben we een overeenkomst gesloten die tot en met 2012 loopt en tot een aantal cd's zal leiden met werken die behoren tot het grote concertrepertoire. Wij zochten een partner wiens belangrijkste doelstelling het was om een symfonisch project over meerdere jaren te realiseren, waarbij de artistieke kleur van het orkest en de opnameruimte, de grote zaal van de Doelen, in de opnametechniek centraal zouden staan. Het werd het Zweedse label BIS, dat over een uitstekend team beschikt. BIS is niet de enige, maar ze zijn wel een van die 'art labels' die aan de opnamekwaliteit en -techniek heel veel aandacht geven. Voor Yannick en voor mij ging het toch vooral om mensen die een artistieke zorg hebben en niet nu eens met die en dan weer met die. Dan het grote symfonisch repertoire, uitgesmeerd over meerdere jaren, waarmee we ons verhaal willen schrijven. Dan willen we last but not least artistieke openheid en flexibiliteit. Een label dat een meerjarenarrangement met ons wilde aangaan maar tegelijkertijd op een ondogmatische manier kon en wilde inspelen op de artistieke spanning die zich nu ontwikkelt. Zo kwamen we uiteindelijk op BIS uit. De eerste opname hebben we gedaan (Berlioz' Symphonie fantastique en La mort de Cléopâtre met Anna Caterina Antonacci - AvdW), al moest die dan eenmalig in het MCO (Muziekcentrum van de Omroep - AvdW) in Hilversum ((Studio 5 - AvdW) worden gemaakt. Dat kon niet anders want ik wilde die opname zo snel mogelijk realiseren en inpassen in Yannicks agenda, maar toen bleek de Doelen op dat tijdstip uitgerekend niet beschikbaar te zijn. Het MCO is weliswaar een uitstekende opnamelocatie, maar onze ambitie is toch om de opnamen hier in eigen huis te maken. De volgende opname, in juni, zal dan ook in de Doelen zijn. Ik zeg het nog maar eens: dit orkest heeft zóveel kleur, kan zóveel! Daar horen prachtige opnamen absoluut ook bij! Een droom. Het idee werd geopperd om een festival
te wijden aan bijvoorbeeld de tien symfonieën van Anton Bruckner in
uiteenlopende versies, met uiteraard daarbij de échte
finale van de Negende. Was dat iets voor het Rotterdams Philharmonisch? index | ||||||||