CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, april 2009

 

 

Martucci: Symfonie nr. 1 - Giga - Canzonetta - Andante voor cello en orkest - Notturno.

Andrea Noferini (cello), Orchestra Sinfonica di Roma o.l.v. Franceso La Vecchia.

Naxos 8.570929 • 70' •

 

 


Giuseppe Martucci (1856-1909) was de antipode van zijn beroemde naamgenoot. Waar Giuseppe Verdi ervoor gezorgd had dat Italiaanse muziek in de tweede helft van de negentiende eeuw synoniem was met opera, wilde Martucci de Italiaanse symfonische muziek nieuw leven inblazen. Hij kwam tot die missie met een omweg. Als zoon van een ambitieuze vader was hij al op zijn negentiende een internationaal bekende pianovirtuoos, bewonderd door Franz Liszt en Anton Rubinstein. Hij componeerde ook, maar dan vooral voor eigen gebruik: zijn eerste 44 opusnummers bestaan voornamelijk uit salonmuziek voor de piano. In 1880 werd hij aangesteld als pianoleraar aan het Conservatorium van Napels. Met het Conservatoriumorkest maakte hij een jaar later zijn debuut als dirigent, een rol waarin hij grote faam verwierf. Hij introduceerde een breed scala aan nieuwe muziek bij het Italiaanse publiek, met componisten als Brahms, Richard Strauss, Debussy en Wagner. Hij dirigeerde de Italiaanse premières van Tristan und Isolde en Götterdämmerung. Zijn ervaringen als dirigent beïnvloedden ook zijn manier van componeren. Zijn Pianokwintet opus 45 zette de toon voor de grotere vormen, en in de laatste twee decennia van zijn leven ontstonden twee symfonieën en de beide pianoconcerten. De overige orkestwerken, waarmee hij tot ver in de twintigste eeuw vooral in Italië faam verwierf, waren voor het merendeel orkestraties van eerdere pianowerken.

Martucci heeft grote invloed gehad op de ontwikkeling van de twaalf jaar jongere Arturo Toscanini. Hoewel Toscanini de eerste decennia van zijn leven in het operahuis doorbracht, met name als leider van La Scala tussen 1898 en 1908, liet hij zich inspireren door Martucci's inspanningen om de symfonische muziek in het Italië van die dagen weer op de kaart te krijgen. Na Martucci's vroegtijdige dood bleef Toscanini zich inspannen voor de componist. In 1931 was een grote herdenking in Bologna de directe aanleiding tot een rechtstreeks conflict met Mussolini. Toen Toscanini weigerde  de concerten te openen met de Giovinezza-Hymne werd hij lijfelijk aangevallen door de zwarthemden en moesten de concerten worden geannuleerd. Mussolini vond dat die 'muzieklummel' maar eens goed op zijn nummer moest worden gezet. Het betekende de definitieve breuk tussen Toscanini en het fascistische Italië en Tocanini vertrok naar de Verenigde Staten. Toscanini bleef zich ook in de Amerikaanse slotfase van zijn carrière sterk maken voor Martucci, getuige de opnamen met het NBC-orkest die bijna een halve eeuw lang de enige manier boden om naar Martucci te luisteren.

In 1989 nam de Italiaanse dirigent en componist Francesco d'Avalos het initiatief om de orkestwerken van Martucci opnieuw aan de muzikale wereld te presenteren. De benodigde fondsen bracht hij zelf bij elkaar en samen met het Londense Philharmonia Orchestra en producer/opnameman Brian Culverhouse zette hij de beide symfonieën, pianoconcerten, de vocale cyclus La Canzone dei Ricordi en de kortere orkestwerken op vier cd's. Het Engelse label ASV zorgde voor de distributie. Zowel d'Avalos als Culverhouse staan voor een warme, romantische uitvoering van dit repertoire en de opnamen hebben veel lof geoogst. In 1999 heeft het Nederlandse label Brilliant Classics de licensie van deze uitgave verkregen en de muziekliefhebber kan zich sindsdien onbelemmerd op de hoogte stellen van een belangwekkende toonmeester.

Enter Naxos. Ook dit label heeft onlangs de complete orkestwerken van Martucci op vier cd's uitgebracht. Met het Orchestra Sinfonica di Roma en zijn chef-dirigent Francesca La Vecchia. Het is een orkest dat zijn eigen broek moet ophouden, en dat betekent dat de prestaties van de blazers prima in orde zijn, maar dat het strijkerscorps per definitie wat minder gedisciplineerd is. De opvattingen van dirigent La Vecchia en die van d'Avalos ontlopen elkaar niet veel, maar de opnamekwaliteit van Culverhouse wint het van die van de Romeinen.

Het idioom van Martucci, zeker in de eerste symfonie, het hoofdwerk van deze schijf, is een rechtstreekse voortzetting van de lijn Schumann - Brahms, gekruid met de chromatiek van Richard Wagner. Het langzame tweede deel is een hoofdstuk apart, een schitterende cantilene, beginnend bij de solocellist en voortgezet door het hele strijkorkest. Dit deel is het hoogtepunt van de symfonie dat  een onvergetelijke indruk achterlaat en waarin Martucci een onmiskenbaar eigen stemgeluid laat horen.

Een derde kijk op de Italiaan Martucci levert de Nederlandse dirigent Kees Bakels, die met zijn Malaysian Philharmonic Orchestra de beide symfoniën inspeelde voor het Zweedse label BIS. Internationaler kan het niet. Bakels levert een goed alternatief voor de beide anderen, meer in de geest van Toscanini, hoewel de tijdsduur op onderdelen maar weinig verschilt.

De grote winnaar in dit alles is Giuseppe Martucci, die eindelijk de internationale aandacht krijgt die hij verdient, in 2009, honderd jaar na zijn dood.         


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links