CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, juli 2010

 

 

Hexagon Ensemble - The Dutch Connection

Smit: Sextuor.

Pijper: Sextet.

Escher: Fluitsonate.

Sweelinck: Variaties op 'Mein junges Leben hat ein End' (bewerking: Ernest Lubin).

Shatin: Ockeghem Variations.

Hexagon Ensemble.

Et'cetera KTC 1407 • 60' •

hexagon-ensemble.com


Het Hexagon Ensemble opereert al bijna twee decennia en maakt zich sterk voor de uitvoering van sextetten voor blaaskwintet en piano. Mozart en Beethoven schreven meesterwerken voor die combinatie en duizenden componisten hebben hun voorbeeld gevolgd. Samen met het label Et'cetera heeft Hexagon een serie opgezet, gebaseerd op nationale kenmerken: The Russian, French, German, en British Connection. Om het spannend te houden beperkt Hexagon zich niet tot de bezetting blaaskwintet (fluit - hobo - klarinet - hoorn - fagot) en piano, maar laat alles toe wat binnen die bezetting de moeite waard is.

Wanneer er een nieuw muziekland gekozen moet worden heeft Nederland op dit gebied niet echt de prioriteit, maar voor een Nederlands Ensemble kon The Dutch Connection natuurlijk niet uitblijven. Maar hoeveel Sextetten voor blazers en piano hebben we hier eigenlijk? Dat valt een beetje tegen. Leo Smit en Willem Pijper komen direct bovendrijven, dan heb je Henk Badings, Geza Frid en Oscar van Hemel, plus de drie sextetten van Hans Kox, waarvan het laatste nota bene geschreven en gereviseerd is voor het Hexagon Ensemble. Natuurlijk zijn er nog een aantal kleinere meesters als Henri Zagwijn en Jan Koetsier, maar het houdt niet over.

Geen nood, je kunt altijd een opdracht verstrekken aan een componerende tijdgenoot, en Hexagon verkoos de Amerikaanse componiste Judith Shatin (1949). Dat werden de Ockeghem Variations, en daarmee is in ieder geval de 'Dutch Connection' gewaarborgd. Hoewel Shatin opgeleid is aan de Juilliard School in New York vertoond haar muziek een opvallende gelijkenis met die van de 'Haagse School' van Louis Andriessen. Muziek die hamerende akkoordblokken combineert met middeleeuwse modaliteiten, muziek van roestvrij staal en beton.

Van Ockeghem naar Sweelinck is voor ons maar een kleine stap. Sweelinck schreef uiteraard geen noot voor blaaskwintet, maar zijn bekendste orgelwerk, de variaties op 'Mein junges Leben hat ein End', is door de Amerikaanse componist Ernest Lubin voorbeeldig overgezet in een versie voor blaaskwintet, en het heeft op die manier een geheel nieuw publiek voor zich gewonnen. Talloze blaaskwintetten over de hele wereld hebben het op hun repertoire genomen.

De cd opent met het Sextuor uit 1932 van Leo Smit. De componist was toen 32 jaar oud en een uiterst veelbelovend talent in het Nederlandse muzieklandschap. Parijs was de stad van zijn dromen, en daar schreef hij zijn Sextuor, muziek waarin hij zijn liefde voor de muziek van Ravel en de Groupe des Six niet onder stoelen of banken steekt. Niemand minder dan Eduard van Beinum speelde de pianopartij met het Concertgebouw Sextet in 1933 in de Kleine Zaal. De vaderlandse muziekkritiek was in die jaren bepaald niet mals wanneer het om de muziek van Leo Smit ging. De ironie van de geschiedenis wil echter dat dit alweer de derde opname van het Sextuor is. In 2000 werden de complete werken ingespeeld in een vierdelige box van de Leo Smit Stichting / Donemus; in hetzelfde jaar bracht het Duitse label MDG een cd met kamermuziek uit door het Ensemble Villa Musica. Nadat Smit in 1943 in Sobibor was vergast bleef het vijftig jaar lang doodstil rond deze getalenteerde componist. Pas tegen het eind van de twintigste eeuw kwam de belangstelling weer op gang, niet in de laatste plaats door fluitiste Eleonore Pameijer en 'haar' Leo Smit Ensemble. 

Een van de strenge kritikasters van Leo Smit was Willem Pijper (1894-1947), componist, directeur van het Rotterdams Conservatorium en gevreesd muziekjournalist. Pijper begon als een uitgesproken epigoon van Mahler en Debussy, maar had in de jaren 1920 zijn eigen stem gevonden. Veel kamermuziek ontstond in dat decennium, waarin Pijper zich bediende van de door hem ontwikkelde kiemceltechniek. Pijper was zeer geïnteresseerd in biologie, en analoog aan het fenomeen van een zaadje waaruit een hele plant groeit, ontwikkelt zijn muziek zich organisch, via continue variatie uit een kleine melodische cel (meestal vier tonen). Dat geldt ook voor het Sextet uit 1923, waarin bovendien twee andere vingerafdrukken van deze componist te horen zijn: parallelle drieklanken en het ritme van de habanera, karakteristieken die in het Pianoconcert van 1927 zelfs een dominante factor vormen. Zeker weten doe je zoiets nooit, maar dit zou wonderlijk genoeg weleens de cd-première van het Sextet kunnen zijn.

Het 'uitstapje' van dit schijfje betreft een werk voor fluit solo van Rudolf Escher (1912-1980), de Sonate op. 16 uit 1949. Escher had een gelukkige hand van schrijven wanneer het om de fluit ging. Hij schreef maar liefst zes werken waarin de fluit de hoofdrol speelt: de Sonate voor twee fluiten op. 8, deze solosonate, het Air pour charmer un lézard op. 28, Allards Bruiloftswijsje, Monologue for flute en de schitterende Fluitsonate, voltooid in 1979. Ook hier is aan opnamen geen gebrek: Attacca Babel produceerde alle bovengenoemde werken op één cd (2394), gespeeld door Marieke Schneemann; het label Ottavo heeft ze verdeeld over de complete kamermuziek. De solosonate is een werk waarin we een onverwacht 'lichte' kant van de componist ontmoeten: het eerste deel opent met een 'jazzy' klinkend staccato-thema.

Een ensemble dat uit blazers bestaat wisselt noodgedwongen regelmatig van bezetting. De nieuwste samenstelling van Hexagon is als volgt: Wout van den Berg, fluit - Bram Kreeftmeijer, hobo - Arno van Houtert, klarinet - Marieke Stordiau, fagot - Christiaan Boers, hoorn en Frank Peters, piano. De fluitist, klarinettist en hoornist behoren tot de oprichters van het ensemble. De vorige cd's in deze serie bewezen al dat we hier met een voortreffelijk ensemble te maken hebben, dat door zijn specialistische samenstelling een unieke plaats vervult in het Nederlandse muzikale landschap, maar ook ver daarbuiten te horen is. Deze cd bevestigt dat beeld alleen maar. Wanneer er zo bevlogen gemusiceerd wordt is het jammer dat het na zestig minuten alweer afgelopen is. Bert van Dijk is de vertrouwde vakman achter de microfoons. Een verrukkelijke foto van het Concertgebouw, gemaakt door Jacob Olie in 1902, siert het boekje van deze boeiende uitgave.        


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links