CD-recensie

 

© Emanuel Overbeeke, juni 2016

 

Ives: Vioolsonates nr. 1-4

Annabelle Berthomé-Reynolds (viool),
Dirk Herten (piano)

Wh'te 2016 79'

Opname: januari-februari 2016, Brussel

   

Het probleem met Charles Ives, ooit gebombardeerd tot een van de eerste modernisten, is dat zijn vroegste pleitbezorgers zijn kunst vooral verdedigden met ideologische argumenten en dat nu de ideologie minder telt dan de kwaliteit. Charles Ives (1874-1954) was aanvankelijk, gedeeltelijk uit eigen keus. Pas in zijn laatste twee decennia was er sprake van een begin van erkenning. Wat zijn bewonderaars vooral waardeerden, was het quasi-anarchistische en quasi-chaotische waarin voor alles plaats is en geen sprake lijkt van een vooropgezette hiërarchie. Die boodschap klinkt door in het boek dat Reinbert de Leeuw en de schrijver Bernlef in 1969 aan hem wijdden. Een openbaring voor De Leeuw was in 1965 de uitvoering van Ives' Three places in England door het Residentie Orkest o.l.v. Pierre Boulez. Deze 'laissez faire' muziek stond ver af van het ideologische beeld dat bestond van de destijds dominante avant-garde van de jaren vijftig waarin vergaande reglementering van de muzikale bouwstenen het leidende principe heette te zijn, waarop vervolgens paradoxaal de nieuwe vrijheid werd beleden met onverholen leerstelligheid. De vele uitvoeringen van Ives' muziek uit de jaren zestig en zeventig werden daarmee tijdsdocumenten voor een nieuwe generatie. Onder andere dat tijdgebonden karakter verklaart vrees ik waarom zijn muziek enigszins uit beeld is geraakt.

De vioolsonates werden gelukkig niet helemaal vergeten (op Spotify heeft de liefhebber een ruime keus), maar bij herbeluistering was ik meer getroffen door de vermeende ideologische agenda dan door de muziek. De vrijheid van deze muziek is vooral een vrijheid in formeel opzicht. In de ingrediënten horen we een voortdurende worsteling tussen eerbied voor Brahms en Bruch en de wil het geheel in het honderd te laten lopen. In harmonisch opzicht is er een vergelijkbaar gevecht, tussen enerzijds de laatromantiek en de ongegeneerde presentatie van verheven gevoelens en anderzijds de wil het grote gebaar een modern uiterlijk te geven. Humor in deze muziek klinkt eerder opgelegd dan spontaan. Bovendien blijkt Ives' muziek wel degelijk hiërarchie en daarmee karakter te bezitten: er is een persoonlijke harmonie, de frasering is vaak elliptisch en de schrijfwijze voor de instrumenten is even melodieus en theatraal als onregelmatig. De muziek is eerder die van een zoeker dan van een vinder en ik begrijp waarom Boulez Ives typeerde als 'amateur'. Een van de zwakke punten van de sonates is het vormbesef: een lijn lijkt te ontbreken en de muziek sleept zich voort van dramatische aftasting naar dramatische aftasting. Ik vrees dat dit negatieve beeld meer aan de muziek dan aan de musici ligt, want eerdere vertolkers struikelden over dezelfde horden. De musici op deze cd weten in deze stroom nog enige lijn te brengen en ze maken de afwisseling in klank groter en aantrekkelijker dan op eerdere uitvoeringen, maar ook zij staan vrij machteloos tegen dit vertoon van gekkigheid en onbeholpenheid.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links