CD-recensie

 

© Aart van der Wal, februari 2016

 

Schumann Lieder - Dr Jekyll & Mr Hyde

Schumann: Dichterliebe (Heine) op. 48
Sechs Gesänge (Von der Neun) op. 89
Sechs Gedichte und Requiem (Lenau) op. 90

Thomas Oliemans (bariton), Paolo Giacometti (fortepiano)

Channel Classics CCS 38416 • 63' •

Opname: september 2015, MCO Studio 1, Hilversum

 

Een tegenvallende cd en bovendien ook nog op twee fronten: een teleurstellende Thomas Oliemans én een teleurstellende Paolo Giacometti. Het is wat mij betreft een eenvoudige constatering: beiden krijgen dit Schumann-recital niet goed van de grond, met te weinig aandacht voor tekstuele nuance, het negeren van het rusteloze karakter in deze muziek en de steeds weer op de loer liggende eenvormigheid die een rijkere karaktertekening en dito kleurschakeringen danig in de weg zit - en dat nog wel onder de noemer 'Dr Jekyll & Mr Hyde' (een wat vergezochte verwijzing naar de dromerige, naar binnen gekeerde Eusebius en de gepassioneerde, soms boosaardige Florestan, twee van Schumanns contrasterende karaktertrekken). De Nederlandse bariton moet het in Dichterliebe voortdurend afleggen tegen zijn grote collega's die dit repertoire hebben vastgelegd. Dat begint al met het 'Im wunderschönen Monat Mai' dat zich uiterst traag en richtingloos voortbeweegt, blijkbaar met de focus op Schumanns tempovoorschrift 'Langsam'. Terwijl 'langzaam' toch iets anders kan betekenen dan de keus voor een zweverig parcours, met doelloos in de lucht hangende pianotonen. Hier tekent zich een blijkbaar gegroeid misverstand af: dat poëtische expressie en tempo per definitie in elkaars verlengde zouden moeten liggen, of sterk aan elkaar verwant zouden moeten zijn. Wat het duo hiermee bereikt is dat het ingehouden verwachtinsvolle karakter van dit openingslied volkomen verloren gaat.
Verderop wordt het helaas niet beter. Een lied van superieure uitdrukkingskracht, 'Im Rhein, im schönen Strome' mist de strakke monumentaliteit die het tot een waar wonder kan maken. 'Und wüssten's die Blumen, die kleinen' heeft een storende, huilerige ondertoon, bij 'Das ist ein Flöten und Geigen' ontbreekt de benodigde lichtheid en souplesse (de pianist hakt de frases ook al in stukken). 'Aus alten Märchen winkt es' klinkt vocaal nogal problematisch, met Giacometti in een kleurloze bijrol. Het slotlied 'Die alten, bösen Lieder' mist vocaal en instrumentaal momentum. Door de ontbrekende statuur lijkt het meer op 'een' lied uit de reeks dan op het bittere slotlied ('Wißt ihr warum der Sarg wohl so groß und schwer mag sein? Ich senkt' auch meine Liebe und meinen Schmerz hinein') van deze grandioze cyclus. Oliemans' licht gekleurde vibrato werkt hier ook niet mee, terwijl in hogere ligging zijn expressie aan kracht inboet. Giacometti schiet feitelijk niet minder tekort, zij het uiteraard op een ander vlak. In de langzame delen lijkt hij dichterlijk uit te pakken, maar het blijft bij nadere beschouwing aan de oppervlakte: diepte en verheffing ontbreken veelal. Ook valt op dat hij in zijn samenwerking met de bariton geen eigen concept hanteert en zijn er maar weinig momenten aan te wijzen waarin hij daadwerkelijk op de expressie van de zanger preludeert, deze in- of aanvult. Dat hij in Dichterliebe een Conrad Graf (Wenen ca. 1830) en in de overige liederen een J.B. Streicher (Wenen, 1847) bespeelt, lievert in vertolkingen zoals deze geen wezenlijke meerwaarde op: het is niet het fenomeen van de fortepiano maar de interpretatie waar het om draait. De grote klankverschillen tussen beide instrumenten doen dat beeld dus evenmin kantelen.

De overige liederen krijgen merkwaardig genoeg van beiden een iets meer aansprekende vertolking. Niet dat alle bezwaren als bij toverslag verdwenen zijn, maar er is meer verbeeldingskracht en muzikanteske betrokkenheid. Dat is des te opmerkelijker omdat op. 89 en 90 zeker geen hoogtepunt vormen in Schumanns liedkunst. Al met al een teleurstellend recital en te meer omdat de discografische concurrentie zeker wat Dichterliebe betreft enorm is (de lijst is inmiddels zo lang dat een keuze te veel willekeurige trekjes krijgt). Liedkunst is en blijft een vak apart, zowel wat betreft vocalistiek als tekstbeleving en verbeelding. Het is aan de pianist om daaraan zijn cachet bij te dragen. Gezamenlijk kan dat zelfs veel meer opleveren dan slechts de de som der delen, is sprake van muzikale synergie. Dat is wat op de toehoorders moet worden overgebracht. Die heb ik in dit Schumann-recital node gemist.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links