CD-recensie

 

© Aart van der Wal, april 2016

 

Haydn: Strijkkwartet in Es, op. 76 nr. 6
(Hob. III:80)

Schuller: Strijkkwartet nr. 4 (2002)

Bartók: Strijkkwartet nr. 5 Sz 102

Borromeo String Quartet

BMN Audiophil 20162 • 75' • + Blu-ray disc, 96 kHz, 24 bit

Live-opname: 12 januari 2016, Hans Huber-Saal, Basel

www.borromeoquartet.org
www.bonitz-music-network.eu/start.php?catId=87

 

Het Borromeo Quartet geniet in Nederland geen grote bekendheid, maar dat zegt door de bank genomen weinig. Zoals alle topensembles heeft het zijn reputatie wereldwijd gevestigd door de combinatie van vlekkeloos spel en diepgaand muzikaal inzicht. Het New Conservatory of Music in het Amerikaanse Boston dient al sinds 1992 als uitgangsbasis voor de muzikaal rijk gevarieerde exploraties van het ensemble.
Opgericht in 1989 door de violisten Nicholas Kitchen en Ruggero Allifranchini, de altviolist EnSik Choi en de cellist Yeesun Kim (alle afkomstig van het befaamde Curtis Institute), heeft het kwartet nogal wat personeelswisselingen doorgemaakt die, wonder boven wonder, het spelpeil echter niet negatief hebben beïnvloed. Zo maakte al in 1994 Choi plaats voor Hsin-Yun Huang en vertrokken in 2000 zowel Allifranchini als Huang om te worden opgevolgd door respectievelijk William Fedkenheuer en Mai Motobuchi. In 2006 was het Fedkenheuer die werd vervangen door Kristopher Tong. Dat is tot vandaag de samenstelling gebleven: Kitchen, Tong, Motobuchi en Kim (zij is getrouwd met Kitchen).

Het in Bazel gevestigde BMN-Medien maakt daar regelmatig zowel studio- als live-opnamen, met name in de Hans Huber-Saal, waar het een komen en gaan is van kamermuziekensembles van naam en faam. Op deze site hebben we daarvan al een groot aantal registraties besproken. Op 12 januari was het de beurt aan het Borromeo String Quartet dat in dit veeleisende én avontuurlijke programma (Haydn, Bartók en Schuller) qua spelniveau zijn grote reputatie meer dan waar maakt. Wat de beide kwartetten van Bartók en Schuller betreft zijn die net zo met Amerika verbonden als het Borromeo. Bartóks vijfde strijkkwartet ontstond immers in opdracht van de Amerikaanse mecenas Elizabeth Sprague Coolidge. Bartók had er in augustus en september 1934 slechts vier weken voor nodig, hoewel Coolidge al geruime tijd om een werk van Bartók had gebedeld. Op uitdrukkelijk verzoek van Coolidge verzorgde het beroemde Kolisch Quartet de première, op 8 april 1935 in Washington DC.
Nog 'Amerikaanser' is het Vierde strijkkwartet van Gunther Schuller, de onlangs, op 21 juni op 90-jarige leeftijd gestorven zoon van een Duitse immigrant. Schuller had fluit, hoorn en muziekwetenschappen gestudeerd en vervolgens als hoornist emplooi gevonden bij het symfonieorkest van Cincinnati en later bij het orkest van de Metropolitan Opera in New York. Een klassieke inslag dus, maar Schuller was net zo verslingerd geraakt aan de jazz en schreef er zelfs een lijvig boek over: de 'History of Jazz'. Van zijn vijf strijkkwartetten ontstond het vierde in 2002, als een muzikaal eerbetoon aan de violist Felix Galimir (1910-1999). Het werd voor het eerst uitgevoerd in 2002, in Detroit, door het Juilliard String Quartet. Schuller heeft ook dit werk gestoeld op wat hij zelf betitelde als 'the design of a musical idea or a musical statement, which attracts the attention of the listener.' Het lijkt geen originele gedachte, want dit geldt voor veel muziek, maar de uitwerking ervan is wel degelijk oorspronkelijk en bovenal 'gripping'. Zo bezien lijkt het kwartet van Joseph Haydn een nogal vreemde eend in de bijt, maar schijn bedriegt enigszins, want het werk past wel degelijk in dit avontuurlijke programma omdat het relatief zelden wordt uitgevoerd, waarschijnlijk omdat het anders dan de overige vijf van opus 76 voor Haydns nogal ongewone kenmerken heeft. Zo biedt het openingsdeel in melodisch opzicht weinig houvast voor de daarop volgende variaties, terwijl het menuet juist de karakteristieke eigenschappen daarvan mist en duidelijk scherzo-karakter heeft. Het Adagio mag zonder meer vooruitstrevend worden genoemd: vanuit de zeker niet voor de hand liggende toonsoort B-groot ontrolt zich een ware caleidoscopische variatievorm met ronduit gedurfde harmonieën in een voortdurend wisselend perspectief. Het slotdeel in driekwartsmaat is in de typische sonatevorm geschreven, maar getuigt als 'pezzo spiritoso' niet van een echt 'grande finale'.

Het Borromeo is door de jaren heen met deze muziek vergroeid geraakt en dat wordt ook in deze fraaie opname niet onder stoelen of banken gestoken. Naast de voortdurende flonkerende virtuositeit is er die onmiskenbare expressieve diepgang waarmee deze stukken in vuur en vlam worden gezet. Dat bleek overigens al uit een eerdere opname op het label GM, met onder meer het vierde strijkkwartet van Bartók en Schuller (niet op onze site besproken). Het blijft evenwel een mirakel dat met name de kwartetten van Bartók en Schuller in deze door BMN verzorgde live-opname zo trefzeker worden neergezet. Het is en het blijft hondsmoeilijke en uitermate weerbarstige muziek die ook voor de toehoorder menig obstakel oplevert. Maar zoals zo vaak in de muziek: wie volhoudt wordt beloond!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links