CD-recensie

 

© Aart van der Wal, april 2004

 

Mahler: Symfonieën nr. 5 in cis - nr. 10 in Fis ( uitvoeringsversie van Rudolf Barshai).

Junge Deutsche Philharmonie o.l.v. Rudolf Barshai.

Brilliant Classics 92205 (2) • 70' + 75' • (2 cd's)


De Vijfde verscheen al eerder op Laurel (LR 905) en wordt nu gecombineerd met de Tiende op een dubbel- cd in de goedkope prijsklasse.

Deze vertolking van de Vijfde werd alom bejubeld en terecht, want de reeds bejaarde Barshai toont zich een ware meester in de opbouw van de spanning waarbij hij onnavolgbaar jongleert tussen uiterste verfijning en bijna uit hun voegen barstende klankexplosies, zonder echter ook maar een duimbreed af te wijken van Mahlers uitvoerige aanwijzingen in de partituur, waarbij de dirigent geen detail over het hoofd ziet en met bijna ijzeren vuist heerst over de innerlijke samenhang en de melodische en harmonische textuur van het werk. Desalniettemin kwam een zeer spontane weergave van een van Mahlers lastigste partituren tot stand die niet nalaat om de toehoorder onmiddellijk in de ban te slaan. De moeizame weg van de door de donkere orkestrale kleuren benadrukte diepe tragiek in de eerste twee delen naar de uiteindelijke jubelzang van de finale wordt hier op overtuigende en indringende wijze gerealiseerd, waarbij het fameuze Adagietto precies is wat het ook moet zijn: een liefdesgezang als intermezzo, een oase ook van zielenrust, en niet - zoals zo vaak - een almaar hangende en steeds verder verbrokkelende treurwilg als verdere uitvergroting temidden van een onstuitbare poel van misère.Wel stel ik hier en in de Tiende vast - en dat is zo langzamerhand meer regel dan uitzondering - dat een heus pianissimo niet uit de luidsprekers komt, wat mij herhaaldelijk deed verzuchten: "té luid." Dat is vooral goed merkbaar in het Adagietto.

Ook de Tiende wordt door Barshai met een goed geproportioneerd gevoel voor drama en lyriek neergezet, bijna visionair en 'aus einem Gusz', waarbij de Junge Deutsche Philharmonie wederom laat horen tot topprestaties in staat te zijn. Wie mocht menen dat bijvoorbeeld de Berlijners in technisch opzicht hoger scoren zou ik van harte een blindtest willen aanbevelen! Té vaak constateer ik bij recensenten een soort vooringenomenheid op grond van alleen al de reputatie (of het ontbreken ervan!) van een ensemble of solist. Nee, de jonge musici kunnen het ook in dit repertoire zonder enige gêne tegen de Berlijnse of Amerdamse collegae opnemen.

In het begeleidende cd-boekje wordt daarover niets vermeld, maar Barshai werkte voor 'zijn' versie van de Tiende samen met de Nederlandse musicoloog Frans Bouwman die op 19 november 2000 voor het eerst werd uitgevoerd in Sint-Petersburg, gevolgd door een uitvoering in september 2001 in Berlijn door deze Junge Deutsche Philharmonie. Ik zeg nadrukkelijk: 'zijn' versie omdat het een illusie is te menen dat we daadwerkelijk Mahlers Tiende in handen hebben. U kunt daarover het nodige lezen in mijn artikel over de Tiende elders op deze site. Zo langzamerhand buitelen té veel musicologen té vaak over elkaar heen om - bijna in een soort competitie - vooral niet achter te blijven bij een reeds bestaande versie, waardoor voor de toehoorders en andere belangstellenden de verwarring slechts toeneemt en het almaar lastiger wordt om door de bomen het bos nog te zien. De Duitse muziekfilosoof en Mahler-kenner Theodor Adorno brengt de zo zeer gewenste nuchterheid vlekkeloos en in conciese termen in beeld: Der Entwurf jedoch is keineswegs so weit gefördert, dass es sich erraten liesse, wo er hinaus will. Sein eigenes Gesetz is im dunklen. Bei einem episch-musikalischen Komponisten wie Mahler ist wesentlich das scheinbar Unwesentliche, dass unablässich neu produzierte und sich wandelnde Detail. Dafür gewährt das Fragment nicht den genügenden Anhalt. Man braucht nicht puritanischem Übereifer zu verfallen oder das Genie zu fetischieren, wenn man Versuchen misstraut, welche ihren Vorsatz nicht erreichen können und bloss Verwirrung stiften.

Hoe het ook zij, de door Deryck Cooke in samenwerking met Berthold Goldschmidt vervaardigde en later nog door het duo Colin en David Matthews verfijnde concertversie van de Tiende heeft zich in het concertbedrijf van alledag inmiddels dusdanig bewezen dat aan een ándere versie eigenlijk geen behoefte bestaat. Die Cooke-versie is en blijft de eerste keuze en dan staat de laatste opname van Simon Rattle met de Berliner Philharmoniker (EMI) wat mij betreft bovenaan.

De door Jurg Jecklin gemaakte opnamen laten de details prachtig uitkomen waarbij het overzicht over het geheel behouden blijft. De sonoriteit in de donker getinte passages is zeer indrukwekkend en in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Philips-opname van Haitink en de Berlijners in de Vijfde is het klankbeeld nooit plat en schraal.

Klik hier voor meer bijzonderheden over Mahlers symfonie nr. 10.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links