Boeken

 over componisten

 

© Maarten Brandt, augustus 2015

 

 

Ignace Bossuyt: De dood in cantates van Bach -
Van Actus Tragicus tot Trauer-Ode

Lipsius Leuven/Universitaire Pers Leuven

Paperback (2015), 142 blz., met negen notenvoorbeelden en een illustratie

ISBN 978-94-6270-010-9

Verkoopprijs € 24,95

http://upers.kuleuven.be/nl/book/9789462700109


Johann Sebastian Bach was een veelschrijver en daarin was hij niet uniek. Waarin hij zich echter in dit opzicht wel in verregaande zin van de overgrote meerderheid van zijn componerende vakbroeders onderscheidt is de constante hoge tot extreem hoge kwaliteit van zijn klinkende erfenis. En meer in het bijzonder van de honderden cantates die hij ons heeft nagelaten en waaruit blijkt hoe onuitputtelijk Bachs muzikale fantasie en genialiteit was. Daarbij was het om het even voor welke al dan niet kerkelijke gelegenheid hij dergelijke composities vervaardigde, composities die bovendien enorm in lengte en bezetting konden variëren, uiteenlopende van solocantates tot en met werken voor koor en meerdere solisten. En wat nog het meest bijzonder is, men hoeft geen belijdend christen te zijn om diep onder de indruk te raken van de emotionele kracht van deze toonkunst, waarbij iets van het geheim zonder ook maar de geringste twijfel schuilt in het feit dat de inhoud van onverschillig welke cantate nooit ook zelfs maar bij benadering in de richting zweemt van sentimentaliteit en, laat staan: vals pathos. Hoezeer men ook mag zijn geïmponeerd door Bach's Passionen en andere grootschalige koorwerken, de cantates doen daar doorgaans absoluut niet voor onder, integendeel.

Grondgedachte
Dat laatste geldt tevens voor de tien cantates die in bovengenoemd boek van de Vlaamse musicoloog en emeritus hoogleraar aan de Katholieke Universiteit van Leuven, Ignace Bossuyt, in het middelpunt staan en die stuk voor stuk de dood tot hoofdonderwerp hebben. Cantates ook die een treffende klinkende belichaming zijn van de Theologie van Maarten Luther en met als specifieke grondgedachte dat, ongeacht hoe pijnlijk het stervensproces op zich ook moge zijn, de gelovige zich verzekerd mag weten van de verlossing. Want zoveel is boven iedere twijfel verheven (en dat komt in alle toonaarden in Bossuyts ontboezemingen aan de orde), namelijk dat van hel- en verdoemenis-terminologie in het Lutheraanse denken - en dus al evenmin bij Bach - geen enkele sprake is. Het fascinerende van de cantates in kwestie is nu juist dat deze niet alleen van tragiek, maar niet zelden ook tegelijkertijd van euforie zijn doordesemd. En het samengaan van deze in beginsel tegengestelde gevoelswaarden maakt deze composities zo uniek. Zozeer zelfs dat in deze werken iets mee resoneert dat onmiskenbaar ver boven het christendom in engere zin uitstijgt en dus mede verklaart waarom muziekliefhebbers van diverse religieuze dan wel agnostische gezindten er zich tot in het diepst van hun wezen door voelen aangesproken. Wie met deze wetenschap - en speciaal met die welke ligt opgesloten in het eerste hoofstuk 'Luther en Bach' van Bossuyts boek - naar bijvoorbeeld 'Ich habe genug' BWV 82 luistert, bespeurt qua spiritualiteit zelfs een reikwijdte die raakt aan Wagners Tristan en Parsifal (ook al noemt Bossuyt deze muziekdrama's niet, Wagners Tristan is - zij het op een niet christelijke wijze - evenzeer van doodsverlangen vervuld als menige cantate van Bach!).

Plechtanker
Hoe het ook zij, Bossuyt maakt door de regels heen treffend duidelijk dat verlossing een hoogst universeel thema is en dat Bach daar in zijn tijd als geen ander voor hem muzikaal van getuigde, nog afgezien van het feit - en ook dat verzuimt de auteur niet te vermelden - dat de dood in huize Bach regelmatig van de partij was. Verlossing, bevrijding en daaruit voortkomend de verbintenis van de ziel met Christus, ziehier een thematiek - waarop overigens al wordt geanticipeerd in het Hooglied uit het Oude Testament - die helemaal paste in de toenmalige Lutheraanse liturgie, waarbij de cantateteksten - daarbij uiteraard geholpen door de muziek - tot oogmerk hadden de gelovigen een plechtanker te bieden zich individueel met de grote levensvragen en de mogelijke antwoorden daarop te vereenzelvigen. Voorts spoort dit geheel met het in Bachs religieuze kringen manifeste pietisme, waarin niet zozeer de theorie en al helemaal niet de dogmatiek van het geloof de alfa en omega waren, maar de dagelijkse praktijk, met in het verlengde daarvan de vraag hoe de christelijke idealen in termen daarvan zo optimaal mogelijk zouden zijn te vertalen.

'Loflied van Simeon'
Acht van de tien cantates die Bossuyt zowel vanuit het oogpunt van de tekst (en de, al dan niet, bekende tekstdichters) als de muziek - en meer in het bijzonder, de wijze waarop de symbolisch-religieuze lagen van die tekst in dienovereenkomstige muzikale gelaagdheden zijn vertaald - behandelt, zijn gelieerd aan drie belangrijke liturgische momenten in het jaar: de zestiende zondag na Drievuldigheidsdag, de vierentwintigste zondag van Drievuldigheidsdag en het Feest van Maria Lichtmis. Niettemin plaatst de schrijver deze werken ook in een bredere context, want het onderwerp dood beperkt zich uiteraard niet tot deze cantates alleen. Terecht verwijst Bossuyt bijvoorbeeld naar een van de meest exquise en diep-peilende sopraanaria's die Bach ooit aan het papier toevertrouwde: "Die Seele ruht in Jesu Händen" uit cantate BWV 127 'Herr Jesu Christ, wahr' Mensch und Gott'. Een belangrijke en met betrekking tot de meeste van de in dit boek uitgelichte cantates samenbindende (en al dan niet directe ) rol speelt voorts de koraalversie van Luther van het befaamde Canticum Simeonis, ofwel het 'Loflied van Simeon' dat wortelt in het Lucas-evangelie (Lucas 2: 22-32). Daarin wordt melding gemaakt van de vrome Jood, Simeon, aan wie was beloofd dat hij niet zou sterven alvorens hij de verwachte Messias zou hebben gezien. In het goddelijke kind, Jezus, herkent Simeon de beloofde Heiland en raakt daarover vervolgens in extase, dezelfde extase die we onder andere ook in zowel de teksten als de muziek van de 'Ich habe genug'- alsmede 'Erfreute Zeit im neuen Bunde'-cantate (BWV 83) horen doorklinken. Het Canticum Simeonis was dankzij Luthers vertaling in de tijd van Bach zeer populair: "Herr, nun lässt deinen Diener in Frieden fahren." Bossuyt gaat grondig op deze materie in, en bij de bespreking van de cantates wordt telkens eerst de tekst (die en in het Duits en in Nederlandse vertaling is afgedrukt) onder de loep genomen en daarna de muziek. Aan de hand van de notenvoorbeelden worden zowel de klankschildering als dito-symboliek van het muzikale discours haarscherp verduidelijkt. Natuurlijk ontbreken de nodige muziektheoretische termen niet, maar de verklaringen daarvan zijn in een afzonderlijke appendix bij het totaal opgenomen, evenals een naam- en werkregisters, benevens een bibliografie en verantwoording van de notenvoorbeelden. Van harte aanbevolen voor een ieder die niet alleen is geboeid door de muziek van Bach - en wie van de klassieke muziekliefhebbers is dat niet? - maar die tevens meer wil weten over het hoe en waarom van de theologie van Luther in Bachs tijd.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links